ROOKWORST
Bij de soepschappen in de Albert Heijn staan twee mensen op leeftijd. Zij is wat kleiner dan hij en draagt een te grote winterjas waarin zij grotendeels verdwijnt. Haar kleine hoofd met het korte grijze haar en de strenge bril steekt bijna körperfremd uit boven de ruime bontkraag van haar parka. Zij staat druk te gebaren, ze lijkt boos. Hij staat zwijgend tegenover haar met een pakje kipnoodles in zijn hand.
Hoewel de gebaren anders doen vermoeden heerst er stilte rondom de twee. De vrouw uit af en toe een klank maar tot een woord komt het niet. Zij is doofstom. De man maakt af en toe een klein gebaar maar lijkt zich neer te leggen bij de stille argumenten van de opgewonden vrouw. Ik loop door.
Even later zie ik ze weer, bij de schappen met chocola. De situatie is dezelfde:- de man staat met een reep in zijn ene hand en een opschrijfboekje in zijn andere hand en de vrouw staat weer hevig te gebaren. Weer knikt de man berustend. Hij legt de reep terug in het vak en ik zie hoe hij een streep zet in het boekje. Ik weet niet of het een doorhaalstreep is of een vinkje.
Ik moet er langs. Maar ze hebben me niet horen aankomen. Ik denk nu dat de man ook doof is. Als de vrouw doorkrijgt dat ik sta te wachten om er langs te kunnen, valt ze weer uit tegen de man. Met een paar keelklanken en een stevige duw duwt ze de man uit mijn weg. Tegen mij glimlacht ze. Ik zie dat ze ook best lief kan zijn, ze heeft een zachte glimlach.
Dan beent ze plotseling voor me uit richting de kassa. In haar hand twee rookworsten en een brood .Ze rent bijna. De man blijft staan, kijkt haar na en kijkt nog een keer in zijn boekje. Dan zet ook hij zich langzaam in beweging richting de kassa.
Even later reken ik mijn boodschappen af. De vrouw heeft al betaald, de man staat haar op te wachten bij de bloemen. Zij beent langs hem heen en hij volgt haar. Ik hoor hoe zij bij iedere stap een klein geluidje maakt. Een soort zacht zuchtje dat vanuit haar buik lijkt te komen. Een beetje zoals de manegepaarden vroeger op een vrieskoude avond in de binnenbak bij elke aansporing tegen de flanken een klein onwillekeurig zuchtje lieten ontsnappen.
Als ik naar de uitgang loop, zie ik ze staan bij de klantenservice. Zij wipt ongeduldig van het ene been op het andere. De man staat achter haar. Ze is nog niet aan de beurt. De rookworsten die ze zojuist betaalde liggen nu als twee corpora delicti voor haar op de balie- de worsten zijn schuldig aan een verrekening en zij gaat dat zwijgend rechtzetten.
Dan zie ik hoe zij omkijkt naar de man. Haar ogen vragend, de boosheid lijkt verdwenen. De man knikt en legt zijn hand op haar schouder.
“Rustig maar”, zegt hij zonder woorden en doet een stap naar voren. Hij wijst op het bonnetje, hij wijst op de worsten. Twee voor de prijs van een. Even later krijgt hij zijn geld terug. De vrouw glimlacht en als ze de winkel verlaten slaat hij zijn arm om haar heen en geeft een zoen op haar kleine grijze hoofd dat nu eindelijk rustig lijkt.